Allah de Verhevene heeft boeken neergezonden en profeten gestuurd om de dienaren naar het gelukzaligheid te leiden. Gelukzaligheid zowel in het wereldse leven als in het hiernamaals.
De profeten hadden de taak om de mensen te wijzen op het goede en hen te waarschuwen voor het kwade. Zo ook onze geliefde profeet Mohammed, vrede zij met hem. Hij heeft zijn gemeenschap gewezen op al het goede en hen gewaarschuwd tegen al het kwade. Na dood van de profeet hebben de geleerden deze taak overgenomen, daar zij zijn erfgenamen zijn.
Zij hebben niet alleen kennis geërfd, maar ook respect, ontzag, gehoorzaamheid en dergelijke. Het is daarom een plicht voor iedere moslim om hen te hoogachten en hen lief te hebben. De geleerden zijn een bescherming voor de mensen tegen al het kwade. Niet iedereen is op de hoogte van de plichten jegens de geleerden, waardoor zij de geleerden niet die status en respect toekennen die zij verdienen. Dit is des te meer gebleken tijdens de onrusten in de Arabische landen. De geleerden die de mensen hebben gewezen op het gevaar van demonstraties en opstanden, werden aangevallen en beschimpt. De vaderlijke adviezen van de geleerden zijn bij sommigen die zich laten leiden door emoties in het verkeerde keelgat geschoten.
Het is niet verbazingwekkend dat een doorsnee moslim zich daar schuldig aan maakt, maar het is verbazingwekkend dat zogenaamde 'weldenkende' mensen zich hieraan schuldig maken. Hoe vaak hebben wij Arabische journalisten en intellectuelen gezien die smadelijke artikelen over de geleerden schreven. Hoe vaak hebben wij kleinere verkondigers gehoord die uithaalden naar de geleerden en hen uitmaakten voor paleisgeleerden, geleerden voor de oudere vrouwen, geleerden van menstruatie- en kraambloeding en nog meer van dit soort kwade uitspraken. Wij, als volgers van de school van Ahlu Sunnah Wa Al-Jama'ah, vinden hen nodig om het op te nemen voor onze geleerden door de mensen bekend te maken met hun status en positie. Wij hopen hiermee een verplichting vervuld te hebben en vragen Allah de Verhevene om onze geleerden te beschermen alsook onze Ummah.
Wie zijn de geleerden?
De geleerden zijn de kenners van de sharia en degenen die kennis opdoen over de islam en deze kennis omzetten in daden. De geleerden zijn de juristen van de islam en degenen die de mensen van fatwa’s voorzien. Zij zijn degenen aan wie Allah wijsheid heeft geschonken: "Hij (Allah) geeft de Wijsheid aan wie Hij wilt en wie de Wijsheid geschonken wordt: aan hem wordt inderdaad veel goeds gegeven. En niemand laat zich vermanen dan de bezitters van verstand." (Soera al Baqara: 269) Zij zijn gespecialiseerd in het afleiden van de wetsoordelen uit de bewijzen. De geleerden zijn degenen van wie de mensen afhankelijk zijn inzake rechtsleer, kennis en wereldse en religieuze zaken. De geleerden zijn de erfgenamen van de boodschapper van Allah.
De geleerden zijn de gidsen van de mensen en staan aan het hoofd van de Geredde en Zegevierende Groep. De boodschapper van Allah, vrede zij met hem, zei: "Er zal altijd een groep van mijn natie blijven bestaan die handelt naar het bevel van Allah. Degenen die hen in de steek laten of tegen hen ingaan, zullen hen niet schaden totdat het bevel van Allah zal komen terwijl zij dominant zijn over de mensen." Al-Bukhaari zei: "Het gaat om de bezitters van kennis." Imaam Ahmed Ibn Hanbal zei: "Als het niet Ahloeal-H’adieth zijn, dan weet ik niet wie het wel zijn."
De geleerden zullen altijd blijven bestaan, ook na hun dood. Ali Ibn Abi Taalib, moge Allah tevreden met hem zijn, zei: "De geleerden zullen blijven bestaan zolang de tijd blijft bestaan. Als personen zijn zij afwezig (na hun dood, red) maar hun sporen in de harten zullen altijd aanwezig blijven." De geleerden staan aan het hoofd van de Groep (Al-Djama’ah) waaraan wij ons dienen vast te houden door bij hen te blijven en niet van hen af te scheiden.
De geleerden worden herkend aan de hand van hun kennis; het is kennis die hen van anderen onderscheidt. Zij worden herkend aan hun diepgewortelde kennis ten tijde van verwarring, wanneer de denkwijze afdwaalt. Niemand ontkomt dan aan de afdwaling, behalve degenen aan wie Allah kennis heeft gegeven, alsook degenen die de mensen van kennis volgen. De geleerden worden ook herkend aan hun strijd op het pad van Allah, hun oproep tot Hem, alsook hun tijdsbesteding hieraan en inspanningen hiervoor. Zij worden herkend aan hun aanbidding en vrees, want zij kennen Allah het best. De Verhevene heeft gezegd: "Voorwaar, het zijn slechts de bezitters van kennis onder Zijn dienaren die Allah vrezen." (Surah 35 : Ayah 28).
De geleerde wordt herkend door de getuigenis van zijn leraren. De leerlingen mogen pas op de voorgrond treden, nadat hun leraren hebben bevestigd dat zij kennis bezitten en hen toestemming geven om te onderwijzen en fatwa’s uit te vaardigen. Imam Maalik zei: "Het is voor een persoon – die zichzelf geschikt vindt voor iets – niet toegestaan (om iets te doen, red) totdat hij iemand vraagt die geleerder is dan hij. Ik heb geen fatwa uitgevaardigd voordat ik Rabie'ah en Yahya Ibn Sa'eed daarover heb gevraagd en zij mij hebben geboden om dat te doen. Indien zij mij dit hadden verboden, dan had ik mezelf ervan onthouden." De lessen, boeken en fatwa’s van een geleerde dienen ook als bewijs voor zijn kennis en deugdzaamheid.
Het verschil tussen de geleerden en degenen die op hen kunnen lijken:
Om de geleerde van de niet-geleerde te onderscheiden, is het noodzakelijk om het verschil te weten tussen hen en zij die op hen kunnen lijken.
De geleerden en de veellezers:
Een van de kenmerken van dit tijdperk is dat het alfabetisme wijdverspreid is. Dit is natuurlijk een grote gunst, maar het kan ook een oorzaak van ontsporing zijn. De wijdverspreiding van het alfabetisme heeft tot gevolg dat er een groep is ontstaan die veel leest, namelijk de veellezers (Al-Qurraa’). Met de veellezers wordt een groep studenten of intellectuelen bedoeld die kennisboeken hebben gelezen, zonder dat zij hier geleerd in zijn. De boodschapper van Allah heeft gezegd: "Er zal een tijd komen waarin er veel lezers (al-Qurraa’) zullen zijn en weinig geleerden. Kennis zal dan worden opgeheven en er zal veel bloedvergieten zijn."
Er is een groot verschil tussen iemand die verschillende islamitische, wetenschappelijke boeken heeft gelezen en degene die hier geleerd in is. De veellezer bezit slechts een beetje kennis en kent enkele fragmenten ervan die hij heeft vergaard door het lezen van een aantal boeken en uitspraken van de geleerden. Wat betreft de geleerde; hij heeft een algemeen en volledig begrip van de islam. Hij is op de hoogte van de meeste wetten en heeft de islamitische wetenschappen compleet en grondig bestudeerd. De doorsnee moslim kan misleid worden door de veellezers, want de veellezers houden zich bezig met een aantal specifieke onderwerpen waar veel over wordt gediscussieerd. Zodra de discussie begint, begint zo’n persoon uitspraken en bewijzen aan te halen waardoor degene die geen onderscheid kan maken, denkt dat hij een geleerde is.
De geleerden en de denkers en intellectuelen:
Doordat de islamitische en de westerse beschaving met elkaar in aanraking zijn gekomen en er een onderlinge intellectuele strijd is, heeft dit geresulteerd in het ontstaan van de 'denkers'.
De denkers hebben geen diepgaand begrip van de islam, maar zijn op de hoogte van de kwesties die de islam scheidt van andere godsdiensten en hedendaagse ideologieën. Deze groep behoort niet de geleerden, maar men kan gebruikmaken van hun kennis met betrekking tot de onderwerpen die zij goed beheersen. Daarnaast is er ook een andere groep ontstaan; de intellectuelen. Zij zijn gespecialiseerd in verschillende wetenschappelijke vakken zoals geneeskunde en architectuur of psychologie en andere sociale wetenschappen.
Deze mensen worden geprezen om hun kennis over de vakgebieden die zij beheersen, maar volgens islamitische begrippen behoren zij tot de doorsnee moslim en dienen zij de geleerden te volgen. Zij dienen de geleerden bij te staan in kwesties die met hun vakgebied hebben te maken. De dokter kan de geneeskundige zaken verduidelijken, de econoom de hedendaagse economische kwesties enzovoort.
De geleerden en de prekers en vermaners:
Aan het begin van het islamitische tijdperk behoorden de vermaners en verhalenvertellers tot de geleerden. Naarmate de tijd vorderde, werden de mensen vermaand door mensen die niet tot de geleerden behoord. Sommigen laten zich misleiden door de spreekvaardigheid van deze groep en zien dit als een bewijs voor de geleerdheid van de spreker. Het hoeft beslist niet zo te zijn dat een verhalenverteller, vermaner of prediker automatisch een geleerde is.
Hoeveel vermaners zijn er die de harten van de mensen veroveren door hun goede spreekvaardigheid en zoete uitspraken, terwijl zij geen (of weinig) kennis bezitten? Ibn Mas'oed heeft gezegd: "Jullie leven in een tijd met veel geleerden en weinig predikers. Waarlijk, na jullie zal er een tijd komen met veel predikers en weinig geleerden." Maar dit betekent geenszins dat alle prekers en vermaners geen geleerden zijn.
De positie en status van de geleerden:
De islamitische wetgeving heeft de geleerden een bepaalde status toegekend die anderen niet hebben. Deze erkenning is een wettige erkenning, waardoor er twee zaken zijn die hieruit voortvloeien:
- De gehoorzaamheid jegens hen is een gehoorzaamheid jegens Allah en Zijn boodschapper.
- De gehoorzaamheid van de geleerden is niet op zichzelf gevraagd, maar het is in navolging van de gehoorzaamheid aan Allah en Zijn boodschapper.
De bewijzen voor deze status en erkenning zijn niet te tellen. Hiertoe behoort:
- Het gebod van Allah om hen te gehoorzamen: "O jullie die geloven, gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper en de gezaghebbers onder jullie. En als jullie ergens van mening over verschillen, voer het dan terug naar Allah en de Boodschapper, als jullie geloven in Allah en de Laatste Dag. Dat is beter en gunstiger wat resultaat betreft." (Soerah an-Nisaa- 4:59) Met 'degenen onder jullie die met gezag zijn belast' worden de gezaghebbers en geleerden bedoeld. Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zei: "Degenen met gezag bestaan daarom uit twee soorten mensen; de geleerden en de heersers."
- Allah de verhevene heeft ons verplicht om ons tot de geleerden te wenden wanneer wij met vragen zitten: "Vraag (het) aan de bezitters van kennis indien jullie (het) niet weten." (16:43)
- Allah heeft hun status verheven en hen tot getuigen genomen voor de belangrijkste zaak, namelijk Zijn eenheid: "Allah getuigt dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Hij, alsook de engelen en de bezitters van kennis (getuigen hiervan)." (Soerah Aal-Imraann, 18)
- Allah heeft de evenwaardigheid tussen hen en anderen ontkend. De Verhevene heeft gezegd: "Zeg: 'Zijn degenen die weten gelijk aan degenen die niet weten?'" En: "Allah zal de gelovigen onder jullie, alsook degenen aan wie kennis is gegeven, in rang verheffen."(Soerah, 58, 11:12)
- De geleerden zijn degenen die begrijpen wat Allah bedoelt: "En deze vergelijkingen maken Wij voor de mensen, maar niemand zal ze begrijpen behalve de bezitters van kennis."(Soera al-Ankaboet: 43)
- Zij zijn degenen die Allah het meest vrezen.
- De geleerden hebben het meeste inzicht over al het kwaad alsook de verschillende ingangen van het kwaad. Allah de Verhevene heeft gezegd: "En degenen aan wie kennis was gegeven, zeiden: ‘Wee jullie, de beloning van Allah is beter." (Soera al Qasas, 80) De mensen van kennis onderscheidden zich in dit verhaal (het verhaal van Qaaroen) van de rest. Zij hadden namelijk inzicht over het kwaad en bezaten kennis over het goede. Toen zij zagen dat de mensen hetzelfde wensten als wat Qaaroen was gegeven, waarschuwden zij hen voor het kwaad en verduidelijkten zij het goede aan hen.
- De geleerden zijn de erfgenamen van de profeet, vrede zij met hem.
- De geleerden zijn het doorgeefluik van de profeten. De boodschapper van Allah heeft gezegd: "Jullie luisteren naar mij en er zal naar jullie geluisterd worden. Tevens zal er geluisterd worden naar degenen die naar jullie hebben geluisterd." Hij, vrede zij met hem, heeft hier verduidelijkt dat kennis wordt verkregen door het luisteren naar de geleerden en dat elke generatie geleerden deze doorgeeft aan de generatie na hen.
- Allah heeft het goede met de geleerden voor. De Boodschapper van Allah heeft gezegd: "Degene voor wie Allah het goede wil, zal Hij hem begrip van de religie geven." Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah heeft gezegd: "Van elke gemeenschap, voor de zending van onze profeet Mohammed, waren de geleerden de slechtste mensen, behalve bij de moslims; hun geleerden zijn hun beste mensen."
- De redding van de mensen is verbonden aan de aanwezigheid van de geleerden. Wanneer de geleerden komen te verdwijnen, zullen de mensen ten onder gaan. De boodschapper van Allah heeft gezegd: "Allah neemt de kennis niet weg door het weg te nemen van de dienaren, maar Hij neemt de kennis weg door de geleerden terug te nemen (laten overlijden). Wanneer er geen geleerden meer zijn overgebleven, zullen de mensen onwetenden als leiders aanstellen. Men zal hen dan vragen stellen waarna zij fatwa’s uitspreken zonder kennis te hebben, waardoor zij afdwalen en anderen laten afdwalen." Ibn 'Abbaas zei: "Weten jullie hoe de verdwijning van kennis zal geschieden?" Wij zeiden: "Nee." Hij zei: "Door de verdwijning van de geleerden." Het verdwijnen van de geleerden betekent de ondergang van de mensen. Aboe Djanaab zei: "Ik vroeg aan Sa'eed Ibn Djubair: 'O Aboe 'Abdellaah, wat is het teken van de ondergang van de mensen?' Hij zei: 'Het overlijden van hun geleerden.'"
- De mensen hebben een grote behoefte aan de geleerden. Imam Ahmed heeft gezegd: "De mensen hebben kennis harder nodig dan eten en drinken, want eten en drinken is twee of drie keer per dag nodig terwijl kennis altijd nodig is." De boodschapper van Allah heeft de geleerden vergeleken met sterren. Allah heeft drie functies van sterren in de Koran genoemd: 1) Ze zijn een herkenningspunt voor de mensen, 2) Ze zijn een versiering van de hemel, 3) Ze zijn een steniging voor de duivels. Dit heeft ook betrekking op de geleerden, want ze zijn: 1) Gidsen voor de mensen, 2) Een versiering op deze aarde, 3) Ze zijn een steniging voor de duivels die waarheid vermengen met valsheid en zaken aan de religie toevoegen die er niet bij behoren, zoals de mensen van innovatie, begeerten en dwaling dat doen.
Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de erkenning van de geleerden niet inhoudt dat men hen heilig verklaart. Wanneer een doorsnee moslim hen een vraag stelt, betekent het niet dat hij naar hun persoonlijke mening of oordeel vraag. Hij vraagt echter naar wat zij begrepen hebben van Allah en Zijn boodschapper. Wanneer de doorsnee moslim, die onwetend is over het oordeel van Allah, een fatwa aanneemt van een geleerde – die betrouwbaar is in zijn kennis en godsdienstigheid – dan zal Allah hem niets verwijten; ook wanneer de geleerde tot een verkeerde opvatting komt.
Omdat de erkenning van de geleerden door de sharia is vastgelegd – en omdat de sharia een volmaakte wetgeving is die alle facetten van het leven regelt – is deze erkenning ook algemeen van aard. De gehoorzaamheid jegens hen is verplicht in alle onderdelen van de islam. Sommige mensen vinden dat de geleerden enkel op bepaalde vlakken gehoorzaamd dienen te worden. Zij vinden dat er vlakken zijn waar de geleerden geen rol in hebben en dus geen zeggenschap over hebben. Zij kennen het zeggenschap en de leidende rol toe aan anderen zoals de denkers, politici, verkondigers en leiders van groeperingen.
Omdat de erkenning van de geleerden door de sharia tot stand is gekomen, houdt dit in dat deze erkenning slechts door de sharia opgeheven kan worden. Wanneer een geleerde een iets doet of zegt waardoor zijn godsdienstigheid schade oploopt en hij niet meer geschikt is om een leidende rol te hebben en fatwa’s uit te spreken, dan wordt de gehoorzaamheid jegens hem en het aannemen van zijn uitspraak opgeheven. At-Tabarie zei: "Allah verheft de gelovigen aan wie kennis is gegeven in rang – vanwege hun kennis – boven de gelovigen aan wie geen kennis is gegeven, op voorwaarde dat zij praktiseren wat hen geboden is."
De omgang met geleerden:
Het is een plicht om loyaliteit aan de geleerden te tonen en hen lief te hebben. De principes 'Loyaliteit en distantiëring' is één van de fundamenten van de islam. Degenen die het meeste recht op loyaliteit hebben, zijn – na de profeten – de geleerden.
De vrome voorgangers hebben de liefde van een persoon voor de geleerden van zijn land die tot Ahlu Sunnah behoren en het houden van de volgelingen van de vrome voorgangers, tot een maatstaf gemaakt waarmee de correctheid van de geloofsleer en methodologie kan worden getoetst. Imam At-Tahaawi heeft gezegd: "De geleerden van de vrome voorgangers, van de metgezellen en hun volgelingen (at-Taabi’oen), behoren tot de mensen van het goede en degenen die zich vasthouden aan de overleveringen. Zij behoren tot de mensen van begrip en overpeinzing van bewijzen, zij mogen enkel met goede woorden worden genoemd. En degene die slecht over hen praat, bevindt zich niet op het rechte pad." Maar dit betekent niet dat een bepaalde geleerde als middelpunt wordt genomen, waardoor loyaliteit of distantiëring omwille van hem wordt toegepast. Dit mag namelijk bij niemand anders dan de boodschapper van Allah gedaan worden.
Het waarderen en respecteren van de geleerden behoort tot de Sunnah. De Boodschapper van Allah zei: "Wie niet genadig is voor onze jongeren, geen waardering heeft voor onze ouderen, niet het goede gebiedt en het slechte verbiedt en niet het recht van onze geleerden toekent; hij behoort niet tot ons." De geleerden zijn zoals eerder gezegd de erfgenamen van de profeten. Wie dus een gedeelte van de profetische nalatenschap wil krijgen, dient zich naar hen te begeven, bij hen te zitten en van hen te nemen.
Kennis heeft verschillende niveaus en zo ook de geleerden. Soms hebben bepaalde geleerden meer kennis over bepaalde zaken dan andere geleerden. Het is dus noodzakelijk om de verschillende niveaus van de geleerden in acht te nemen, maar de niveaubepaling wordt gedaan door de geleerden zelf en niet door de onwetenden. De leeftijd van de geleerden dient ook in acht genomen te worden, daar kennis een accumulatief proces is. Hoe ouder iemand wordt des te meer kennis en ervaring hij opdoet. Het is ook bevestigd dat het opdoen van kennis bij 'de kleineren' tot de tekenen van het Uur behoren. De boodschapper van Allah zei: "Voorwaar, het behoort tot de tekenen van het Uur dat de kennis wordt gezocht bij de kleineren." Omar zei: "Het verval van de religie zal geschieden wanneer de kennis van de kleineren afkomt, en zij tegen de groteren in opstand komen. De goedheid van de mensen zal zijn wanneer kennis van de groteren afkomt en de kleineren hen hierin volgen." Wat betreft de betekenis van de 'kleineren'; hierover is er een meningsverschil. Er zijn vier uitspraken over het opdoen van kennis bij de kleineren, namelijk:
- Het opdoen van kennis bij Ahloe al-Bida’.
- Het opdoen van kennis bij degenen na de metgezellen die hun mening verkiezen boven de mening van de metgezellen.
- Het opdoen van kennis bij de onwetenden.
- Het opdoen van kennis bij iemand van jonge leeftijd.
Het is mogelijk dat al deze uitspraken onder de noemer de kleineren vallen. De oproep om de verschillende niveaus van de geleerden in acht te nemen is gericht aan twee soorten mensen: de geleerden zelf en de rest van de mensen. De kleinere geleerde dient de grotere geleerden te waarderen en eerbied te tonen. De mensen dienen de opvattingen van de grote geleerde meer waarde te geven dan de opvattingen van de kleinere geleerde. Sommige mensen nemen opvattingen van kleinere geleerden aan die tegenstrijdig zijn aan de opvattingen van de grotere geleerden. Anderen tonen meer respect voor de kleinere geleerde dan voor de grotere geleerde.
Het kwaadspreken over de geleerden is één van de kenmerken van de afgedwaalden, want een aanval op de geleerden is ook een aanval op de religie en de dawah die zij dragen. Het kwaadspreken over de geleerden is verboden, want het is een middel tot het kwaadspreken over de godsdienst. Dit is precies wat Ahloe al-Bida’ – die kwaadspreken over de vrome voorgangers en de geleerden die hen volgen – willen bereiken. Omdat de vrome voorgangers dit doorhadden, zeiden zij dat degene die de metgezellen minacht een hypocriet is, omdat dit resulteert in een aanval op de islam en het minachten van de Sunnah. Abou Zor’ah zei: "Wanneer je iemand ziet die de metgezellen van de boodschapper van Allah minacht, weet dan dat hij een zindieq (hypocriet) is. Omdat de boodschapper waarheid is bij ons, de Koran is waarheid en het hetgeen waarmee hij, vrede zij met hem, gekomen is de waarheid. Het zijn de metgezellen van de boodschapper van Allah die deze Koran en overleveringen aan ons hebben doorgeven. Zij willen enkel onze getuigen diskwalificeren om zo het Boek en de Sunnah ongeldig te verklaren. Zij verdienen het echter om gediskwalificeerd te worden en zij zijn hypocrieten."
De vrome voorgangers hebben het niet alleen verboden om de geleerden smadelijk te bejegenen, zij hebben het ook verboden om hen te kleineren. Het kwaadspreken over de geleerden is een kwetsing van hen. Het kwetsen van de geleerden is het kwetsen van de geliefden van Allah, want de praktiserende geleerden zijn de eersten die onder 'de geliefden van Allah' vallen. Het kwetsen van de geleerden is een gevaarlijke zaak, want Allah heeft de oorlog verklaard aan degene die een geliefde van Hem kwetst. Pas dus op voor het bespotten, kwaadspreken en lasteren van de geleerden. Moedig de mensen niet aan om kwaad te spreken over de geleerden.
De geleerden zijn mensen en kunnen ook fouten maken, maar hen zomaar beschuldigen van fouten is een kwalijke zaak. Sommige mensen beschuldigen de geleerden van onwetendheid over het hedendaagse leven (fiqh al-waaqi’). Shaykh Abdulaziz Ibn Baaz heeft hierover gezegd: "Het is een plicht voor de moslim om zijn mond te houden over iets dat incorrect is. Hij dient slechts te praten op basis van kennis en een duidelijke bewijzen. Het zeggen dat die en die persoon geen kennis heeft van het hedendaagse leven, heeft zelf kennis nodig. Niemand kan dit beweren behalve degene die kennis heeft, zodat hij kan oordelen of die en die persoon inderdaad geen kennis heeft van het hedendaagse leven. Maar dat dit zo maar gezegd wordt en dat men oordeelt op basis van zijn mening, die niet op bewijs is gebaseerd, dit is een grote misdaad en het is niet toegestaan. De bewering dat degene die een fatwa uitspreekt geen kennis zou hebben van het hedendaagse leven heeft zelf een bewijs nodig en enkel de geleerden kunnen dit beoordelen."
De geleerden zijn de beste mensen van de gemeenschap van de profeet, vrede zij met hem, en daarom is het verplicht om excuses voor hen te zoeken en goede vermoedens over hen te hebben. De leider der gelovigen, Omar Ibn al-Khattaab, zei: "Denk niet slecht over een uitspraak van jouw moslimbroeder wanneer jij het ook op een goede manier kunt opvatten."
Eén van de kenmerken van onrusten en crises is dat zaken op elkaar gaan lijken. Er heerst dan veel verwarring en de denkwijze van sommigen dwaalt af. De redding is het vasthouden aan de Djama’ah die geleid wordt door de geleerden. Wanneer het gewone volk tijdens onrusten zich inmengt in de discussie, dan zal dit leiden tot nog meer onrust en verdeeldheid. Allah de Verhevene heeft gezegd: "En wanneer een zaak van (algemene) veiligheid of een dreiging hen bereikt, verspreiden zij het (onder de mensen). Hadden zij het maar aan de boodschapper voorgelegd, of aan degenen onder hen die met gezag belast zijn, dan zouden de onderzoeksbekwame mensen onder hen er kennis van kunnen nemen. Was het niet de gunst en genade van Allah over jullie, anders zouden jullie de duivel volgen, op weinigen na."
Bron: Qawaa'id Fie at-Ta'aamoel Ma'a al-'Oelamaa'. Dit boek is vertaald naar het Nederlands met als titel: ‘Omgang met de Geleerden. Wij raden eenieder aan om dit boek aan te schaffen en goed te bestuderen.
Wij willen eenieder die de weg van de vrome voorgangers wil bewandelen om zich niet schuldig te maken aan lasteren van de geleerden, want zoals Ibn al-Mubaarak heeft gezegd: "Wie de geleerden kleineert, zal zijn hiernamaals verliezen." Wij vragen Allah om de islamitische natie naar het juiste pad te leiden. Moge Allah salaat en vrede zijn met onze profeet Mohammed, alsook zijn familieleden, metgezellen en degenen die hen volgen.
Team Dawah-TV